De verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd zorgt voor veel onrust. Velen vrezen dat ze fysiek of mentaal de eindstreep niet zullen halen. Vanaf 2025 gaat de pensioenleeftijd omhoog, van 65 naar 66 jaar.
Deze verandering geldt afhankelijk van de geboortedatum: wie vóór 1 januari 1960 geboren is, kan nog op 65 jaar met pensioen. Voor personen geboren tussen 1 januari 1960 en 31 december 1963 ligt de nieuwe grens op 66 jaar.
Werknemers twijfelen aan haalbaarheid
Veel werknemers zien zichzelf niet in staat om langer door te werken. Uit onderzoek van personeelsdienstenbedrijf Securex blijkt dat acht op de tien werknemers aangeven niet tot hun 66ste of langer te kunnen werken. Dit werd bevestigd door een kleuterjuffrouw in een interview met VRTNWS: “Ik heb het gevoel dat ik maximum tot mijn 62ste gemotiveerd kan werken. Wat daarna komt, is een uitgebluste leerkracht, die mogelijk zal uitvallen en vervangen moet worden.”
Fysieke en mentale belasting neemt toe
Ook in de zorgsector worden zware klappen verwacht. Een vrouw die in de ziekenzorg werkt, vertelde: “Ik doe mijn job met veel passie, kennis en ervaring. Maar na veertig jaar ben ik nu op. Ik merk dat het fysiek almaar moeilijker wordt.” Deze verhalen illustreren hoe de verhoging van de pensioenleeftijd voor veel werknemers een uitdaging vormt.
(Intropic: Freepik)